Geschiedenis van de kampen

Jongenskampen

De jongenskampen zijn begonnen in 1931 met een kamp in de buurt van Winterswijk. Of de kampen in de daaropvolgende jaren regelmatig gehouden zijn is de vraag, maar als dat zo is zijn ze door de oorlog (1940-1945) onderbroken.

In 1946 werden er op de Veluwe twee kampen gepland (elk van een week en na elkaar) voor de leeftijd van 10-14 jaar en van 15-18 jaar. De kampeerders werden ondergebracht in twee legertenten. Een vaste plek voor de kampen was er toen nog niet.

In 1947 groeide het aantal kampen uit tot drie, omdat er een speciaal bijbelstudiekamp bij kwam voor de leeftijd van 18 jaar en ouder. Van af 1951 werd het aantal vier.

Hoe primitief er in die jaren gekampeerd werd mag het volgende duidelijk maken: Op de zaterdag dat de kampen begonnen werden de twee legertenten opgericht. Van oude deuren werd een keuken gefabriceerd, bij een boom werd een latrine gegraven (‘de jubelboom’ geheten). Verder werd er een gat gegraven van circa 2 meter diep dat als w.c. dienst moest doen. Het werd afgeschermd met takken met bladeren en kreeg daarom de naam ‘loofhut’.

De jongens sliepen op een laag stro dat los in de tenten werd gespreid. Later kwamen er strozakken die ze (soms) zelf moesten vullen.

Op een kachel die met hout (dat nog verzameld moest worden) werd gestookt moest het eten worden bereid. Als het vochtig weer was duurde het zodoende wel ‘even’ voordat de maaltijd kon worden opgediend. Het was in het begin erg, ja heel erg primitief, maar het was tenminste kamperen!

In de vijftiger en zestiger jaren werd er gekampeerd in Hummelo, Beekbergen en vervolgens in Doetinchem op het terrein dat vanaf 1972 eigendom is van de stichting Oase.

Meisjeskampen

De meisjeskampen zijn gestart in 1930 en werden steeds op verschillende locaties gehouden. De kampen waren vooral bedoeld voor oudere meisjes en kregen de naam “Los-Hoes meisjeskampen”. In 1956 kregen de kampen een vast adres in Laag-Soeren op het terrein dat nu nog gebruikt wordt door de Vast&Zeker-kampen. Bijna 20 jaar is daar gekampeerd onder wat wij nu primitieve omstandigheden noemen: er was een hooizolder, later het strodak, een oude varkensstal en er werd geslapen op stromatrassen. Er was ruimte om 1 kamp per week te houden. Per seizoen werden er 4 kampen georganiseerd.

Oasekampen

Vanaf 1976 wordt er ook door de meisjeskampen gebruik gemaakt van het Oaseterrein in Doetinchem. Vanaf deze tijd groeide ook de samenwerking met de jongenskampen, wat resulteerde in het samengaan in 1988 onder de naam ‘Oasekampen’.

Door de jaren heen werd dit eigen terrein met de hulp van vrijwilligers steeds professioneler en functioneler, zodat er in de loop der jaren steeds meer kampen tegelijk gehouden konden worden en aan de toenemende eisen van hygiëne en veiligheid kon worden voldaan.